- inslaan
- {{inslaan}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [door slaan breken] briser2 [in voorraad nemen] s'approvisionner en3 [indrijven] enfoncer♦voorbeelden:1 een ruit inslaan • briser une vitre3 een spijker inslaan • enfoncer un clou→ {{link=bodem}}bodem{{/link}}II 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [een richting nemen] prendre2 [met een slag in iets doordringen] frapper (qp.) ⇒ 〈m.b.t. bliksem〉tomber (qp.)3 [figuurlijk]avoir de l'effet (sur)♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 een verkeerde weg inslaan • faire fausse route〈figuurlijk〉 de goede weg inslaan • prendre la bonne voieeen weg inslaan • prendre un chemin; 〈figuurlijk〉 s'engager dans une voie3 die opmerking sloeg in • cette remarque a fait sensation→ {{link=bom}}bom{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.